De zondagse kerkdienst wordt overschat: het is tijd voor vernieuwing

Corona heeft ons allemaal een flinke draai om de oren gegeven. Gelukkig is de maatschappij, die piepend en krakend min of meer tot stilstand kwam, weer gaan draaien. En ik weet niet hoe het u vergaat, maar soms denk ik: o ja, corona, daar hebben we ook nog mee te dealen gehad. Iets wat zo prominent de (werk)dag bepaalde, is in mijn beleving verworden tot een voetnoot in de recente geschiedenis. Voor mensen met bijvoorbeeld long covid gaat dit natuurlijk niet op. Zij voeren een dagelijks gevecht met soms onoverwinnelijke krachten van de natuur.

Corona heeft niet alleen het maatschappelijke leven en de gezondheid van velen een knauw gegeven, ook de kerk is niet meer wat zij was. Er zijn kerkgangers die het noodgedwongen thuis digitaal volgen van een dienst als prettig hebben ervaren en die lijn voortzetten, ook nu de kerkdeuren elke zondag weer wagenwijd openstaan. Anderen hebben ontdekt dat de kerk niet per se dé plek is om geestelijk voedsel te halen en hebben alternatieven gevonden, die beter aansluiten bij persoonlijke behoeftes. En weer anderen hebben afgezwaaid. De kerk kan ‘gulzig’ zijn en voor hen is het mooi geweest; corona vormde slechts het laatste zetje in de rug.

Daar waar harten zich verknopen, in het verlangen het goede leven (het leven waarin Jezus ons voorging) te ontdekken en uit te venten, is de kerk.

Ook hebben kerkgangers ontdekt dat de status quo van kerk-zijn (zoals we het al decennia doen) niet heilig is en dat corona heeft geholpen met elkaar opnieuw te focussen op de kern van kerk-zijn. Een fase van herijken dus, het elkaar in de ogen kijken en vragen: zitten we nog op de goede weg?

Hoe de toekomst eruit ziet, weet niemand. Wel geloof ik dat tot de jongste dag de kerk zal blijven bestaan. Trouwens, mijn definitie van ‘kerk’ is het samenkomen van gelovigen, in welke vorm dan ook. Dat kan in een bomvolle zaal op zondagmorgen en aan de keukentafel. Het ene is niet meer kerk dan het andere, slechts uiterlijk zijn er verschillen. Daar waar harten zich verknopen, in het verlangen het goede leven (het leven waarin Jezus ons voorging) te ontdekken en uit te venten, is de kerk.

Jezus als basis
In de afgelopen jaren heb ik veel nagedacht, gesproken en geschreven (onder andere in mijn boek Een kerk die knielt – pleidooi voor nederigheid) over de kerk van de toekomst. Als u het mij vraagt, hebben we rekening te houden met vijf elementen.

De belangrijkste daarvan is de onontbeerlijkheid van Jezus. Cliché misschien, maar deze moet met stip op 1. Zonder Jezus moeten we stoppen de kerk kerk te noemen (heb het dan liever over een vereniging met gelijkgestemden). Hij is de essentie, de levensader, hét leven en zoveel meer dan slechts een historische figuur. Jezus is de reddende liefde van God, onze bestemming. Zonder Hem kunnen we megakerken bouwen en deze (gezien aantal kerkgangers, de kwaliteit van licht en geluid en sterk leiderschap) een groot succes laten zijn, maar raken we niet écht, niet duurzaam vervuld.

In de kerk van toekomst zijn we gestopt Jezus te definiëren. Hij wordt niet (als doel op zich) beschreven en in een hokje gestopt, maar boven alles gevolgd en doorleefd.

In de kerk van toekomst zijn we gestopt Jezus te definiëren. Hij wordt niet (als doel op zich) beschreven en in een hokje gestopt, maar boven alles gevolgd en doorleefd. Dat is namelijk de enige effectieve route om zicht te krijgen op de weg die Jezus zegt dat we moeten gaan. Die weg is geplaveid met vruchten van liefde. Zonder liefde is een gemeenschap geen Jezus-gemeenschap, een gemeenschap waarin Jezus een mysterie mag zijn, om wie je met rondtrekkende bewegingen in verwondering en aanbidding heen wandelt.

Bezieling
Alle elementen van de kerk van de toekomst zijn terug te voeren op het (tweede) elementaire woord ‘bezieling’. Nederigheid, kwetsbaarheid, barmhartigheid en tederheid komen uit het meest intieme deel van ons hart. Daar waar het vuur brandt, borrelen alle onderdelen van de vrucht van de Geest op: liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing.

Een kerk zonder de Geest zal de vruchten van de Geest ook moeten missen. Zo’n kerk is niet alleen onaanlokkelijk (want ze is zo dood als een pier), je zult er ook nog eens volledig uitdrogen. Wat rest zijn hoopjes regels en randzaken. Op zo’n plek moet je niet willen zijn, ook niet als sociale druk ertoe verleidt toch maar te blijven. Ik zeg niet dat iedereen maar moet wegrennen uit kerken zonder bezieling, maar als er langere tijd zichtbaar onwil is om het tij te keren, is het beter elders onderdak te zoeken.

Niet-institutionele vormen van kerk-zijn
Dan het derde element van de kerk van de toekomst: het bestaan van niet-institutionele vormen van kerk-zijn.

We moeten in de gevestigde kerken eens af van het idee dat de kerk op zondag het summum is en alle interkerkelijke initiatieven daaromheen fijne aftreksels daarvan.

Of gevestigde kerken hun langste tijd hebben gehad, waag ik te betwijfelen. Wel geloof ik dat de kerk steeds minder mensen zal bereiken als zij niet nadenkt of wenst na te denken over niet-institutionele vormen van kerk-zijn. De kerk kan het geloof blijven delen door op een laagdrempelige manier de kernwaarden ervan voor het voetlicht te brengen, op soms heel vindingrijke en onverwachte manieren. Daarvoor is lef nodig, out-of-the-box denken.

Kerk in de kroeg, BAM! En wat te denken van kloosterinitiatieven in de protestantse wereld, de conventies van de Charismatische Werkgemeenschap Nederland (CWN) en de Pinksterconferentie van Stichting Opwekking? Goede verlengstukken van wat al gevestigd is. En niet te vergeten: voor wie de traditionele kerk een te hoge drempel vormt, kunnen deze prachtige initiatieven welkome alternatieven betekenen. Ook dat laatste is helemaal oké. We moeten in de gevestigde kerken eens af van het idee dat de kerk op zondag het summum is en alle interkerkelijke initiatieven daaromheen fijne aftreksels daarvan. Daarmee vernauwen we het begrip ‘kerk’ mijns inziens teveel en dat kan ten koste gaan van de vreugde die ‘kerkelijke grensgangers’ beleven als zij hun geestelijke voeding halen uit niet-institutionele vormen van kerk-zijn. Deze grensgangers eten op Opwekking niet uit een tweede ruif, maar maken voluit deel uit van de kerk.

Kleinschalig en informeel
Dan het vierde: de kerk van de toekomst is de kerk van de verbinding. Kerkstructuren helpen te stroomlijnen, maar de kern van kerk-zijn ligt in de connectie tussen mensen die samen in verbinding staan met God. In onder meer evangelische gemeenten zie je celgroepen. Deze groepen komen doordeweeks bij elkaar om het geloof te delen. Ze zijn kleinschalig en informeel. In de toekomst zullen deze kleine verbanden steeds belangrijker worden.

Een van de redenen daarvan is dat de tijd van kritiekloos volgen steeds verder achter ons ligt. Mensen zullen zich steeds minder vaak verbinden aan christelijke geloofsgemeenschappen als zij de relevantie voor het persoonlijke leven missen. Mensen willen hun mond kunnen opendoen, willen hun hart kunnen uitspreken, willen delen, iets wat in groter verband vaak lastig is. De toegenomen assertiviteit in de maatschappij gaat ook de jongeren niet voorbij. Het is goed voor te sorteren op de toenemende behoefte om lastige vragen te kunnen bespreken, zonder oordeel en in een veilige omgeving.

In de kerk zijn we geen eenheidsworst, maar allemaal verschillend.

Het mooie van kleinschaligheid en informeel samenzijn is het feit dat mensen meer gezien worden. Niemand heeft de kans om op te gaan in de grote menigte, niemand kan als een grijze muis in een hoekje verdwijnen. Dat is niet zonder uitdagingen, want iedereen moet zich tot de ander verhouden, ook tot iemand die je zelf niet uit zou kiezen als vriend.

Veelkleurig
Het vijfde element van de kerk van de toekomst is veelkleurigheid. In de kerk zijn we geen eenheidsworst, maar allemaal verschillend. Geloofsgemeenschappen kunnen zich beter maar goed voorbereiden – als dat nog niet is gebeurd – op diversiteit, als zij in de samenleving een zichtbare en doeltreffende rol van betekenis willen spelen. We worden nu eenmaal geconfronteerd met mensen van verschillende afkomst, met verschillende waarden en met verschillende manieren van leven. Interculturele gemeenten zijn een voorbeeld van hoe de Geest alle talen, alle mensen, alle uitingen overstijgt. Hoe mooi is dat!

Onze inclusieve taal mag een toonbeeld zijn van een iedereen verwelkomende Jezus, die ieder mens met open armen ontvangt. Dan is veelkleurigheid, ondanks haar uitdagingen, vooral een feest. Een feest waarbij iedereen die ook maar de minste behoefte voelt om meer te weten over Jezus zal aanhaken. Een feest waarop iedereen, uit welk land dan ook, met welke geaardheid dan ook en met welk uiterlijk dan ook, tot in alle vezels zal voelen: de Heer is hier – en wat voel ik mij hier welkom!

In zo’n kerk geloof ik. Van zo’n kerk gaat mijn hart sneller kloppen. Ik geloof echt dat de kerk toekomst heeft en dat we hoopvol kunnen uitzien naar wat God in ons land nog gaat doen. Daar heeft Hij ons bij nodig. Als wij niet willen, houdt het op. God forceert niets, wij zijn aan zet. God zal geven wat Hij belooft als we een kerk zijn die knielt.

1 reactie

Opgeslagen onder Kerk

Een Reactie op “De zondagse kerkdienst wordt overschat: het is tijd voor vernieuwing

  1. Jantine de Koning

    Wat een prachtig stuk weer John! Helemaal mee eens!

Plaats een reactie